Niet zomaar een dagje Dolfinarium
Op pad met de Vegan Strike Group
31 augustus 2021
door Jeroen Siebelink
Na een gevangenisstraf van vijftien maanden is hij terug. Eén week nadat Peter – The Vegan Streaker – Janssen, exponent van de Nederlandse radicale dierenrechtenbeweging, zijn enkelband inleverde, sprong hij zaterdag jl. uit protest met twee andere activisten in het bassin van Dolfinarium Harderwijk. Ik stond erbij en keek ernaar.
Om me heen kloppen de kinderhartjes wild: nog een minuut voordat de show begint. Het summum van een dagje Dolfinarium Harderwijk. We zitten hoog op de tribune in het dolfijnentheater. Naast me zit Sandy, dierenrechtenactiviste. Naast Sandy, aan de andere kant van de trap, zit Peter Janssen, oprichter van de Vegan Strike Group (VSG). En daar weer naast zit Dijkstra, zoals ze in dit stukje liever wil heten. De drie gaan zometeen in het water springen, en dat klinkt simpeler dan het is.
Een show met dieren verstoren en stilleggen, zoals Janssen het graag bedenkt en uitvoert, vraagt om planning, precisie.
Zo bevinden zich, ergens tussen het publiek, nog twee dames die bij het complot horen, al zie ik hen al een tijdje niet meer. Na de sprong moeten zij schoenen en kleding van de drie verzamelen. Na veertien eerdere sprongen van Janssen in dolfinaria leert de ervaring dat die kleding door woedende vaders in het water wordt gegooid. Ook zit ergens op de tribune nog een stel dat alles live op Facebook gaat streamen. Tot slot is aan mij de taak toevertrouwd om filmimpressies en foto’s van de actie te maken. Ik ben geen lid van de groep, ik ben hier uit journalistieke interesse. Maar nu ik er toch ben, wil ik niet de beroerdste zijn. En omdat Sandy zich zorgen maakt of het wel goed komt met haar kleding, beloof ik haar dat ik het na afloop mee naar de uitgang zal nemen. Ik stop haar telefoontje, portemonnee en zonnebril alvast maar in mijn zak.
Net als Dijkstra sprong Sandy nog niet eerder. Ze oogt kalm. Ze doet wel vaker acties met Janssen.
Voor me: vaders met gezinnen.
Achter me: vaders met gezinnen.
‘De personen die achterblijven op de tribune,’ zei Janssen tijdens de voorbespreking, ‘lopen eigenlijk meer gevaar dan de springers. Want als wij eenmaal in het water liggen, kunnen vaders niet meer bij ons komen. Dus Jeroen, niet naast ons zitten, anders weten ze dat je bij ons hoort.’
Sandy en ik zeggen niet veel meer tegen elkaar.
Ik kijk in de diepte.
In de schemering zwemmen schimmen onder helder, donkerblauw water. Er wordt afgeteld, de lichten gaan aan, een eerste kunstje van een dolfijn.
‘Als het zo weer donker wordt,’ fluistert Janssen, ‘dan gaan we.’
Het wordt donker, een introductiefilmpje wordt opgestart. In mijn ooghoek is beweging. Sandy heeft haar slippers al uit, haar jas, haar broek. Ze volgt Janssen en Dijkstra de trap af. Als ze alledrie de trap maar af komen, dan zijn ze veilig.
Wetsuit
Even terug. Niet zomaar een dagje uit naar het Dolfinarium begint met een voorbespreking bij een tankstation. Van daaraf gaat het met vier auto’s in colonne. Sandy en ik glimlachen om de azuurblauwe Suzuki Splash, die voor ons rijdt. In Harderwijk parkeren we en nemen we de laatste details door. We zijn met acht man. Zo’n grote groep zonder kinderen, in het Dolfinarium, dat al jaren doelwit is van dierenrechtenactivisten? Dat is een beetje verdacht. Het idee is dan ook om als vier stelletjes apart van elkaar naar binnen te gaan.
Als Sandy en ik ons naar de ingang begeven, deinzen we even terug. Buiten staan al negen andere actievoerders te demonstreren. Om de actie van Dolfinariumvrij Nederland niet in de wielen te rijden, besluiten we te wachten tot zij vertrokken zijn. Een uurtje later mengen we ons alsnog tussen het publiek.
‘Zie je iets aan mij?’ zegt Sandy.
Maar onder haar jas is niets van haar wetsuit te zien. Ook niet van de opgerolde spandoek, die ze daar weer onder draagt. Ze is al een paar keer naar de wc gegaan. Het is warm, het pak staat vol zweet, je krijgt het bijna niet uit.
Nog dik een uur wachten voordat de dolfijnenshow begint. Tot die tijd moeten we ons maar een beetje zien te vermaken. We blijven hangen bij de openluchtshow van de stellerzeeleeuwen.
In ruil voor een kunstje één dood visje.
Over dit zeeleeuwenverblijf, en over de verblijven van de andere zeezoogdieren, velde vorig jaar de commissie Dierentuinen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een vernietigend oordeel. Ze voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. De steriele bassins zijn te klein, niet diep genoeg, bieden te weinig uitdaging en de dieren krijgen er onvoldoende daglicht.
Emotioneel
Op een informatiebord nabij het bassin van de bruinvissen, waar geen bruinvis te zien is, lees ik dat we in dit park leren ‘over dier, natuur en de kwetsbare aarde’.
Zoiets las ik ook op de website van het Dolfinarium. ‘De bezoeker staat oog in oog met dieren en wordt zo emotioneel geraakt.’ Een en ander moet er weer voor zorgen dat ‘we de natuur willen beschermen door ondersteuning van kwetsbare diersoorten en het voorkomen van afval in de oceaan’.
Dolfijnen in vrijheid beschikken over een territorium van driehonderd vierkante kilometer. ‘Dat zijn meer kilometers dan de gemeente Harderwijk beslaat,’ las ik op de website van Dolfinariumvrij Nederland. Ze zwemmen elke dag meer dan vijftig kilometer per dag om op vis te jagen en ze hebben meermaals per dag seks. Om agressie te voorkomen, worden ze in Harderwijk afgetrokken, ontdekte onderzoeksprogramma Rambam. Ze zwemmen rondjes in een bad met chloorwater, wat de huid aantast. Na twee slagen zijn ze aan de overkant.
In Engeland en Canada zijn parken als deze al verboden. Rechtop zwemmen, dansen op muziek, met een bal spelen, onder invloed van antidepressiva. Men ziet in die landen in dat dit niets met de natuur van een dolfijn te maken heeft. Educatie dan? Volgens Dolfinariumvrij Nederland leren kinderen er vooral ‘dat mensen dieren mogen domineren’.
Overigens zijn in Nederland circussen met wilde dieren wel verboden. Het Dolfinarium wordt alleen niet gezien als circus, maar als dierentuin. In de Tweede Kamer dringt de Partij voor de Dieren hoe dan ook aan op snelle sluiting. Landbouwminister Carola Schouten van de ChristenUnie heeft het vernietigende RVO-rapport terzijde geschoven en grijpt niet in.
Flipper
We struinen verder. Moeders achter buggy’s in de weer met cola en patat bij snacktentje de Olijke Oester. Vaders in de rij bij de Knapperige Kreukel voor bakken kibbeling met saus. En ook gewezen VVD-coryfee Klaas Dijkhoff, breed lachend met zijn gezin, loopt in afwachting van de show opgewonden zijn rondjes langs de Zandhapper en de Krabbenkust.
Mogelijk worden al deze mensen straks emotioneel geraakt.
Mogelijk zijn ze straks niet meer zo blij.
Wanneer we onze collega’s tegen het lijf lopen, knikken we kort en kijken een andere kant op. Het stelletje Janssen en Dijkstra gaat schuil achter grote mondkappen. Geen handige vermomming, lijkt me, ze zijn de enige op het park. Maar wat moet Janssen anders? Onder diergebruikers is hij geen onbekende. Ric O’ Berry, de trainer van Flipper die later activist werd en een show wilde verstoren, werd herkend en eruit gepikt. En al verstoorde Janssen in Nederland nog niet eerder een dolfijnenshow, hij deed dit wel al veertien keer in het buitenland. Ook verstoorde hij 56 keer een stierengevecht door in de arena te springen. In Nederland hield Janssen zich tot nu toe vooral bezig met het bevrijden van nertsen en konijnen. Altijd vreedzaam, zoals het een dierenrechtenactivist betaamt, zonder schade toe te brengen aan goederen, dieren en personen, totdat hij vorig jaar even zijn geduld verloor.
De bevrijding van het dier in Nederland ging hem te langzaam. Zijn oog viel op de grootste eendenfokkerij en eendenslachterij van Nederland. In Ermelo, op een steenworp van Harderwijk, brandden in mei 2020 vijf lege vrachtwagens af. Janssen werd veroordeeld tot 25 maanden cel, waarvan tien voorwaardelijk. En vandaag, een week nadat zijn laatste dagen van zijn huisarrest geteld waren en hij zijn enkelband mocht inleveren, springt hij meteen weer in het diepe. Begeeft hij zich op glad ijs, is beter uitgedrukt. Hij heeft nog die tien maanden voorwaardelijk staan en zijn proeftijd van drie jaar is net ingegaan. Als voorwaarde geldt dat hij zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, hoe licht dat strafbare feit ook is.
Maar ja, in de gevangenis heeft hij de strijd zo gemist. Hij staat al weken te trappelen. Elke dag belt hij met anderen van VSG, motiveert ze om weer samen ten strijde te trekken en legt hij zijn plan tot in de puntjes uit. Vandaag mag hij eindelijk weer. Sandy merkt dat hij nog even strijdbaar is als voorheen.
‘Als het om dieren gaat, staat niks hem in de weg. Ik vind hem zelfs nog wat rustiger dan voor zijn veroordeling. Als je hem volgt, komt het goed.’
Janssen sprong twee keer eerder in het dolfijnenbassin van Leon in Mexico en een keer in Mexico City, de tank waar de film Free Willy is opgenomen. Ook in Brugge sprong hij twee keer en verder sprong hij in Antwerpen, in Duisburg en in Nürnberg, in Constanța in Roemenië, in Madrid, Valencia, Gran Canaria en Tenerife en ook in Shirahama, Japan, waar hij aandacht vroeg voor de jaarlijkse massale slacht van honderden wilde dolfijnen iets verderop, in de baai van Taiji.
Of het zin heeft gehad? Als hij de ogen opent van één toeschouwer, heeft het zin. En dolfinaria of politici? Dat is nooit met zekerheid te zeggen, ze zullen het zelf nooit toegeven, maar in Antwerpen zijn ze onlangs gestopt met de zeeleeuwen. De Efteling, waar hij in 2019 met drie collega’s de Raveleijn-show stillegde, is gestopt met het bekleden van paarden met brandende dekens.
Zeezoogdieren
Links van Sandy en mij: verveloze snackbarretjes, De Koele Kokkel, Worsten Wulk. Rechts van ons doemt ineens al de Koepel op, maar het is nog geen tijd, we koekeloeren verder rond, we steken ons hoofd in een aftands speelhuisje, Wally’s Woonhuis geheten. Het ruikt er naar schimmel en Kabouter Plop.
Het Dolfinarium is onderdeel van de Spaanse Aspro groep. Aspro bezit vele zeedierenparken en krokodillenparken in tien Europese landen, waaronder ook Neeltje Jans in Zeeland. Het lijkt erop dat men door teruglopende bezoekersaantallen en jarenlange verliezen in Harderwijk afscheid heeft moeten nemen van steeds meer personeel. Alleen de dieren zitten er nog.
Roggen en kleine haaien in een kale vijver van beton.
Walrussen op gestapelde rotsblokken.
Om te voorkomen dat binnenkort toch de dierentuinvergunning van het Dolfinarium wordt afgenomen, wacht Aspro een serie kostbare investeringen. Maar voor investeringen is geen geld. De strategie is nu ‘te groeien van een zeezoogdierenpark naar een park met zeezoogdieren, gecombineerd met leisure-activiteiten en waterspeeltuinen’. Om hier geld voor vrij te maken, verhuizen twaalf dieren naar een park in China. Twee walrussen, twee zeeleeuwen en acht tuimelaars. Ook iets waar Janssen het niet mee eens is, al is dit voor vandaag bijzaak. Het gaat erom dat we helemaal stoppen met dit gedoe met dieren.
Clowns
Drie schimmen dalen de trap af, bereiken veilig de afrastering en klimmen eroverheen. Ze ontrollen hun spandoekjes en kiezen positie voor de tribune.
‘Dolfijnen zijn geen clowns,’ staat op het spandoek van Janssen.
‘We are not entertainment,’ staat op het spandoek van Sandy.
De band met het introductiefilmpje stopt.
In de Koepel, een moment lang, is het volkomen stil.
Dan klinkt de stem van Dijkstra. ‘Stoppen met sollen met dieren!’
‘Rot op joh!’ roept een vader achter me.
De drie dolfijnen in het water zwemmen meteen terug de basis in, waar ze in veiligheid wachten op wat komen gaat, met hun altijd, wat er ook gebeurt, lachende gezicht. Hun vaste gelaatsuitdrukking, of ze nu boos zijn, of verdrietig zijn, of bang zijn, of pijn hebben.
‘Dolfijnen vinden het hier niet leuk en horen thuis in de zee!’
‘Boe!’
Meer vaders en moeders laten zich horen.
Een kind huilt.
Het is nu meer een spookhuis dan een kinderparadijs.
De lichten gaan aan, het donkerblauwe water kleurt azuur.
Gefluit en boegeroep daalt neer van de tribunes, waarna de regie een ander bandje start. Uit de speaker klinkt dezelfde opgewekte, onderwijzende toon als in het introductiefilmpje over de tuimelaar. ‘Zoals jullie merken, wordt de voorstelling verstoord door activisten. Hierdoor is het helaas niet mogelijk om de voorstelling voort te zetten. Het Dolfinarium betreurt het dat deze activisten niet met ons in gesprek gaan, maar in plaats daarvan naar zulke extreme middelen grijpen en daarbij onze dieren mogelijk in gevaar brengen.’
Daarna volgt de tekst in het Engels.
Vanuit het niets duikt nu weer één van de twee dames op. Ze loopt stoïcijns langs de drie, beklimt de trap, stopt zonder me aan te kijken de slippers en kleding van Dijkstra, Janssen en Sandy in een grote boodschappentas, alsof ze afval verzamelt, daalt dan de trap weer af.
Een man met een soort hanenkammetje, dat eindigt in een dun staartje in zijn nek, dendert de trap af en priemt zijn vinger in de richting van Janssen.
‘Ik maak je dood vriend, ik maak je dood!’
‘Wij willen dat deze show stopt!’ roept Janssen, alsof de man er niet is.
De man komt steeds dichterbij.
‘Ehm, zullen we maar eens het water in gaan,’ zegt Sandy.
Eindelijk springen ze.
Onder luid gejoel trekt de man zijn shirt uit en klimt de afrastering over. Hij zit onder de tatoeages. Voor de zekerheid deinst Janssen watertrappelend alvast iets achteruit, terwijl de man zich alweer laat terugtrekken door een maat van hem. Even snel klimt hij weer terug over het hekje. Toch maar niet het water in.
Bremzout
Dobberend verdelen de drie zich over het bad, met de spandoeken hoog.
‘Gelukt,’ klinkt het vanachter het spandoekje van Dijkstra. ‘Het is gelukt!’
Janssen neemt de tijd om alles op zich in te laten werken. Een vrouw langs de kant staat te schreeuwen, maar agressie negeert hij. Hij concentreert zich op de duimpjes die hij ook op de tribunes ziet. Hij zwaait naar de duimpjes.
‘Dank u wel! Dank u wel!’
En nog een duimpje.
Vandaag opvallend meer duimpjes dan voorheen.
Of is dat een middelvinger?
Hij kent het van de stieren, daar is de haat nog veel intenser. Of neem die tank in Tenerife, toen sprongen de trainers er ook in en kreeg hij na afloop nog een klap en een schop. Het is niets vergeleken met wat de dolfijnen doormaken.
Hier en daar ziet hij een kind in tranen.
Maar ook kinderen die vrolijk rondhuppelen over de al wat legere tribunes.
Het water ruikt trouwens minder naar chloor dan anders.
Of komt dat door een betere ventilatie in verband met corona?
‘Het is gelukt,’ roept Dijkstra weer, ‘het is gelukt!’
Ze kan er maar niet over uit. Al dagen beleeft ze grote voorpret, ze maakt voortdurend grapjes. Door de deining uit de hoek van Dijkstra krijgt hij een slok water binnen; bremzout. Hij zwemt weg, naar het verlaten plateau van de trainers, klimt eruit, loopt naar een bakje toe om het publiek te laten zien dat dolfijnen dode visjes krijgen, die ze toch maar opeten, want het rantsoen waarop ze moeten leven houdt niet over; een verzadigde dolfijn springt nu eenmaal geen gat in de lucht. Helaas bevat het doosje geen visjes, alleen wat speelgoed.
Als een grote man, waarschijnlijk het hoofd beveiliging, via de brug op hem afkomt, springt hij gauw terug in het water. In Valencia was hij ooit de beveiliging te snel af en kon hij een heel rondje door het park rennen, waarna hij opnieuw bij het bad verscheen. Nu rest hem niets dan nog wat rond te dobberen.
Hij komt weer bij Dijkstra te liggen.
‘O, Peter, ik ben zo blij, ik ben zo blij.’
‘Kankerteef! Kom eruit, dan vechten we het hier uit!’
‘Let maar niet op de boze mensen,’ zegt Janssen.
‘Kankerhond! Ik betaal meer belasting dan jij!’
‘Peter, ik ben zo blij!’
‘Maar wel je hoofd erbij houden, spandoek hoog. Kijk, Jeroen staat ook al langs de kant. Kom, dan zwemmen we naar hem toe voor een mooi plaatje.’
Vispas
Terwijl het beetje personeel van de Koepel het publiek op uiterst vriendelijke wijze naar buiten probeert te werken, blijven veel mensen langs de kant staan kijken en filmen. De politie is al gebeld, daar is nu het wachten op. Vooral vanwege de veiligheid van de drie. In Leon in Mexico lieten trainers de dolfijnen er weer in en gingen ze gewoon door met de show. Dat was gevaarlijk. Gaan ze toch eerder het water uit, dan met zijn allen als team. Dit is een belangrijke afspraak. Dan staan ze sterker. Anders denken ze dat ze uit elkaar te spelen zijn.
Ruim een kwartier na de sprong is de politie er al. Langs de kant overleggen de agenten met het hoofd beveiliging.
Janssen zwemt erheen en probeert mee te luisteren.
‘Hoor je het?’ roept een agent. ‘Hij vordert je.’
Vorderen komt neer op een laatste waarschuwing voor arrestatie.
‘Dus als we eruit komen,’ roept Janssen, ‘arresteer je ons niet?’
Daarna gaat het overlegje nog even verder, waarna uiteindelijk de duim van de agent omhoog gaat. ‘In orde, kom er nou maar uit.’
Ze zwemmen naar de kant.
‘Heb je wel je vispas bij je,’ zegt een agent tegen Dijkstra.
Ze schiet in de lach. Ze heeft ze wel eens anders meegemaakt. Vooral met jonge agenten, die net van de opleiding komen, is het soms kwaad kersen eten.
‘Fijn dat jullie zo meewerken,’ zegt een andere agent.
‘We zijn de moeilijkste niet,’ zegt Janssen.
Ook hij voelt nu blijdschap. De actie is zonder strafbare feiten verlopen; zijn advocaat kan tevreden zijn, voor hem geen consequenties.
Oké, er is natuurlijk nog artikel 461, huisvredebreuk, maar nergens hangen bordjes dat je niet in het water mag springen. Alleen het hoofd beveiliging staat hem nog moeilijk aan te kijken. De man moet hier al heel lang werken. Hij moet het gedoe rond orka Morgan nog hebben meegemaakt.
‘Je had me zeker wel eerder verwacht,’ lacht Janssen.
‘Ik dacht dat je vastzat.’
‘Net een weekje vrij.’
‘Bij deze ontzeg ik je voor de rest van je leven de toegang tot dit park.’
‘Oké.’
‘En ik span een civiele zaak tegen je aan.’
‘Oké. Waarom eigenlijk?’
‘Wat dacht je van de gederfde inkomsten?’
‘Je hebt je kaartjes toch al verkocht?’
Om te voorkomen dat de drie buiten alsnog worden gelyncht, rijden ze een stukje mee in de politiewagen. Een agent vraagt hoe dat nou zit met dolfinaria.
‘Waarom zijn zoveel mensen ertegen?’
‘Heb je een uurtje?’ zegt Janssen.
‘Kijk anders naar Rambam,’ zegt Dijkstra.
‘Rambam?’
‘Undercoverreportage. Dan zie je hoe ze hier dolfijnen aftrekken.’
‘O, ik ga zeker kijken. Hoe laat is dat?’
‘Oude uitzending. Check Youtube.’
Ik heb de leeggelopen Koepel dan al verlaten. Buiten, onderaan de trap, staan nog de twee dames met volle boodschappentassen. Ze delen folders uit van de Vegan Strike Group. Een jongen met een rood aangelopen hoofd slaat met kracht, in het voorbijgaan, een stapeltje uit de handen van een van de dames.
Als ze er wat van zegt, draait hij zich in razernij naar haar om.
Zijn vriendin moet hem tegenhouden.
‘Volgende keer maar een bodyguard meenemen,’ fluistert een dame.
Dijkstra had Janssen nog gewaarschuwd. Zou je dat flyeren na afloop nou wel doen? Geen mens natuurlijk die een folder aanpakt, ze zijn laaiend.
En laaiend zijn ze. Op weg naar de uitgang passeer ik een jong gezin.
‘Ze waren met meer hoor,’ sist de vrouw.
‘Is dat zo,’ bromt de man.
‘Ja, ik zag dat er nog één was, die zat op de tribune vlak voor ons.’
De man draait zich om en begint terug te lopen. ‘Wie, waar?’
Ik ben restaurant De Dageraad dan al gepasseerd, met de spullen van Sandy in mijn broekzak, langs de Haaibaai, de Knapperige Kreukel, de Koele Kokkel, de souvenirwinkel, de EHBO-post, de uitgang, naar de parkeerplaats, waar de anderen uitgelaten op me wachten. Er is koffie en er zijn krentenbollen.