Hoe doe ik, in naam van het goede, het slechte?
Ook klimaatactivisten hebben recht op egoïsme. We komen toch al op voor de planeet? Daar vallen dieren ook onder. Maar we doen het voor onze kinderen. Onze eigen soort. Of doen we het ook voor een andere soort? Lukt het ons om, als het gaat om onze zorgen om wat kwetsbaar is, écht voorbij ons eigen belang te kijken?
(Toespraak geschreven ter gelegenheid van de supportdemo van de A12-blokkade, september 2023)
Waarom staan we hier met 17 duizend mensen en niet met 17 miljoen? Waarom staat één persoon op en kan het al die anderen niets schelen? Onverschilligheid, egoïsme, ontkenning, alle antwoorden zijn goed. Maar wat hebben we nog aan het waarom? Het gaat alleen nog maar om het hoe. Hoe stappen we met zijn allen uit ons leugenachtige leventje en leveren we ons massaal over aan het hardste standje van het waterkanon? Hoe komen we van woorden tot daden?
Een vraag die ook Roel Binnendijk zich stelde. Maar Roel stond niet lang stil bij het waarom, hij deed het gewoon. Roel werkte op de dierenambulance en verbaasde zich over wat wij dieren aandoen. Waarom hebben we alles over voor onze schattige pup, maar laten we varkens, kippen en koeien stikken? En hoe kan ik aandacht vragen voor onze geschifte verhouding met dieren? Voordat Roel het doorhad, ging hij undercover en filmde hij gedurende drie jaar met een verborgen camera talloze misstanden in stallen, bij veetransporten en in een groot slachthuis. Ik schreef er met hem een boek over, Onder de Beesten.
Ook Roel begon met de waaromvraag. Maar al snel kwam er een praktische vraag voor in de plaats. Hoe ga ik dit doen? Hoe plaats ik mezelf als mensslaaf tussen de dierslaven? Hoe overleef ik een misdadige industrie? Hoe behoud ik mijn dekmantel en voldoe ik aan de norm van de dierensector – net als de fossiele industrie een schadelijk systeem, waar men leeft in het comfort van wat mensen normaal zijn gaan vinden. Hoe krijg ik het over mijn hart om kippen in kratten te proppen, om varkensstaartjes af te branden, om kalfjes aan kettingen ondersteboven op te hangen aan de slachtlijn? Hoe maak ik mij schuldig aan duizenden misdaden? Hoe doe ik, in naam van het goede, het slechte?
Roel vroeg het zich elke dag opnieuw af. Op zijn eerste werkdag in een slachtfabriek leidde een manager hem rond. In tegengestelde richting liepen ze de demontagelijn af, die op een assemblagelijn begon te lijken. Aan hangende objecten werden stapsgewijs lichaamsdelen bevestigd. De poten, de kop, het leek steeds meer op… een kalfje. Ongewild overblijfsel van de melk die van zijn moeder was afgepakt. In Nederland slachten we anderhalf miljoen kalfjes per jaar. De helft ervan importeren we, de andere helft is afval van onze zuivelindustrie. Van de kaas die we eten. Terwijl de man de schoonheid van het proces bezong, staarde Roel naar een container die tot de rand was gevuld met fluweelzachte, behaarde oortjes. De restproducten van een restproduct.
Roel wist nu wat hem te doen stond. Duizenden koeien en kalfjes per dag helpen vermoorden. Hij, een veganist. Maar hoe? Nooit in de ogen van een dier kijken, zei hij nog tegen zichzelf. Kijk je in de ogen, dan zie je geen object meer, maar een doodsbang dier. Doe maar alsof het één lange stroom oude auto’s zijn, die uit elkaar moeten worden gehaald – anders ga je ten onder. Niet nadenken dus, maar doen. Niet: kan ik dit ene kalfje een beetje geruststellen? Denk er steeds aan, Roel, dat je dit doet om de waarheid naar buiten te brengen, niet om één enkel dier te redden. Het liep natuurlijk anders. Elke minuut opnieuw stond Roel voor de keuze. Eén dier nu helpen? Of, misschien, alle dieren straks? Opdat straks die moordfabriek zou sluiten en er in de toekomst, als hij deze beelden naar buiten had gebracht, geen dieren meer werden gegeten en gedronken…
Dit was het dilemma van Roel. Het tijdelijke voor het eeuwige verruilen… Iets pijnlijker dan de keuze waar wij vanmorgen voor stonden. Uitslapen? Of een feestje bouwen op de A12? Maar in de kern komt het op hetzelfde neer. Kiezen we voor nu of voor straks? Wij staan hier vandaag omdat we ook niet meer teveel denken, maar gewoon doen. We hoeven ons al niet meer af te vragen waarom. We willen niet langer bijdragen aan een misdadige, fossiele, subsidie- slurpende industrie. Mooi, zo. En die andere fossiele industrie, waar we niet alleen vandaag, maar elke dag het verschil kunnen maken? Door geen dieren meer te eten? Een industrie die al driekwart eeuw aan een subsidie-infuus ligt? Een industrie die de helft van de oppervlakte van Nederland misbruikt ten koste van natuur en woningen voor starters? Een sector die meer dan de energiesector, transportsector en kledingsector bij elkaar verantwoordelijk is voor uitstoot, ontbossing, bodemerosie, watervervuiling, biodiversiteitsverlies, dierziekten, pandemieën, voedselverspilling, wereldhonger, migratiestromen…
Hebben wij nog een waarom nodig? Als we weten dat het onrecht dat Roel liet zien raakt aan het onrecht waar wij vandaag tegen strijden? Helemaal stoppen met dieren eten is het allerbeste wat we voor de planeet kunnen doen. Weet je waarom ik ben gestopt met dieren eten? Omdat in een dier alles samenkomt. Al mijn zorgen om wat rechteloos is. Ik ga nu eenmaal door mijn knieën voor een zacht, ademend dier. Dan pas voel ik hoe kwetsbaar alles om mij heen is. Ik heb het ook bij bomen en planten, ik heb het zelfs als ik in het gespannen vel van een tomaat snijd, maar bij een dier voel ik ook mijn ongeduld, besef ik mijn onverschilligheid, mijn egoïsme. Bij een dier ervaar ik de macht die ik heb. Hoe afhankelijk mijn hondje van mij is. Hoe ik hem soms, als hij wat langer wil snuffelen, ruw met me meetrek. Hoe ik een wesp wegjaag of een mug doodsla, hoe ik elk beetje overlast aangrijp om een dier meteen mijn wil op te leggen.
Wij bedoelen het zo goed. Ook klimaatactivisten hebben het beste met dieren voor. We zijn geen vleesetende barbaren meer, zoals velen in onze omgeving dat nog wel zijn. We eten al bijna geen vis meer. We eten, soms, nog een beetje kaas. Alleen biologisch hoor! Dan hebben koe en kalf, voordat ze het slachthuis in worden geschopt en geslagen, in elk geval een aardig leven gehad.
Dat moet toch kunnen? Ook wij klimaatactivisten hebben recht op egoïsme. We komen toch al op voor de planeet? Daar vallen dieren ook onder. Maar we doen het voor onze kinderen. Onze eigen soort. Of doen we het ook voor een andere soort? Lukt het ons om, als het gaat om onze zorgen om wat kwetsbaar is, écht voorbij ons eigen belang te kijken? Beperken we ons niet alleen tot het passieve verzet van ons vegetarisme of veganisme, maar komen we ook actief voor dieren op? Offeren we onze vrije zaterdag om niet alleen een snelweg te blokkeren, maar blokkeren we ook eens de toegangsweg naar een slachthuis? Wanneer bestormen we het hoofdkantoor van zuivelgigant Friesland Campina, van wereldmarktleider in kalfsvlees Van Drie Groep, wanneer bezetten we de capo di tutti capi, het Ministerie van Landbouw? Omdat we dat over hebben voor dieren?
Stel, nieuw onderzoek wijst onomstotelijk uit dat het eten van dieren goed voor ons is. Voor onze gezondheid en voor de natuur. Stel de planeet wordt er echt beter van als we megastallen volproppen met dieren. Wat zouden we doen? Zouden we dan dieren definitief laten stikken en nooit meer naar ze om kijken? Hebben wij echt een waarom nodig? Of alleen een hoe? Hoe ons te verhouden tot wat weerloos is? Hoe verhouden we ons tot het kwaad in onszelf? Als we niet alleen de planeet, maar ook onze ziel willen redden, wat staat ons dan te doen?
Vraag het Roel. Of lees zijn verhaal. Roel zelf kan er vandaag helaas niet bij zijn, hij zit op dit moment in Luxemburg, bij de International Animal Rights Conference. Maar bij dieren ligt ons hart. Dieren lijden nu. Hun pijn is tastbaar. Je kunt het zien en je kunt het voelen. Zien en voelen is doen. Dat is wat het verhaal van Roel bewijst. Als hij het in zijn eentje kan, wat kunnen wij dan wel niet met zijn allen? Doe, na vandaag, het ondenkbare, maak zichtbaar wat onzichtbaar is. Loop eens een boerenerf op en kijk dan een eenzaam, opgesloten kalfje diep in zijn glanzende ogen, in de poort van zijn ziel, zoals Roel dat elke dag juist probeerde te vermijden, en zeg: voor jou eet ik geen kaas meer.
Een kalfje heeft een ziel. Een kalfje verdient de hemel. Roel verdiende dat allang niet meer. Om zich staande te houden in de sector moest hij vuile handen maken. De undercoveroperatie slaagde, maar hijzelf ging er bijna aan ten onder. Hij vertelde me hoe hij op een dag een stroom kalfjes een sluis in begeleidde. Hij legde zijn hand op de sneeuwzachte vacht van een piepjong stiertje. Weifelend liep het dier achter oudere kalveren aan. Hij draaide zijn kop nog om, keek Roel aan met grote, glanzende ogen. Bruut weggenomen van zijn moeder, geslagen en op transport gezet. Het enige wat Roel hem nog kon bieden was een paar rustige, laatste meters naar de dood. Geen licht aan het eind van de tunnel, alleen de koude omarming van de fixatiebox. Een Poolse medewerker zag het kalfje ook. Mismoedig schudde de man zijn hoofd, mompelde zijn afkeuring, haalde toen zijn schouders op. Wat is er verdomme mis met ons? Waarom staan wij dit toe? Omdat we zo van kaas houden? Niemand wil eraan meewerken en toch werken we eraan mee. De sluis opende, het dier verdween. Gesis, een plofje, het luik opende zich voor de volgende. Eén van de duizenden die dag.
Stop fossiele subsidies? Stop vleessubsidies.
Stop alsjeblieft met het eten van dieren.
