Operatie oerwoud
Een oplossing voor ontbossing
door Jeroen Siebelink
Terwijl president Luiz Lula van Brazilië belooft de ontbossing van de Amazone te stoppen, winnen de sojaplantages voor veevoer en weilanden met koeien nog altijd terrein. Een oplossing is de bossen economische waarde te geven, zodat ze niet meer voor een grijpstuiver worden verkwanseld. Volgens FSC, de wereldstandaard in duurzame bosbouw, moeten overheden sterker inzetten op certificering van bossen. De lokale bevolking moet de mogelijkheid krijgen om bos zelf te beheren en er met mate hardhout te oogsten. Werkt dat? Een persoonlijke impressie.
30 november 2023
In een colonne van vier terreinwagens denderen we heuvel op, heuvel af. Over een langgerekt lint rood zand, ver van de bewoonde wereld rond het plaatsje Itacoatiara in Amazonas, Brazilië, dringen we dieper het woud in. Chaotisch groen raast voorbij. Niemand zette hier ooit het kapmes in en als het aan Precious Woods ligt, een Zwitsers, idealistisch, beursgenoteerd houtbedrijf dat deze duizelingwekkende 550.000 hectare bos bezit en volgens de hoogste ecologische en sociale standaarden beheert, zal dit altijd zo blijven.
We hebben het over slechts 0,08 procent van de Amazone. Maar we moeten ergens beginnen. In het grootste regenwoud ter wereld, ooit de groene longen van de aarde, maar door talloze bosbranden inmiddels netto uitstoter van CO2, verdwijnt elk jaar bijna twee miljoen hectare aan bos. Een oppervlakte vier keer zo groot als dat van Precious Woods. Zo groot als de helft van Nederland.
‘Heb jij hoop,’ vraag ik aan ceo Fabian Leu. Hij ligt op kop van de race, de drie andere chauffeurs houden hem nauwelijks bij.
‘Zolang meer bedrijven ons voorbeeld volgen: altijd.’
Uit satellietbeelden blijkt dat in dertien jaar tijd Precious Woods alle ontbossing in haar gebied ongedaan heeft gemaakt. Terwijl nog overal in de Amazone rookpluimen opstijgen – natuurbranden door droogte en aangestoken – vinden in deze bossen al jaren geen branden meer plaats.
De ecologische diensten die het bos levert, zoals CO2-oplag en schoon water, zijn terug op niveau gebracht. In het bos houdt zich een rijkdom aan dieren schuil, van poema’s en jaguars tot tapirs en gouden leeuwaapjes.
Als deze bomen ten prooi zouden vallen aan illegale kappers of brandschatters, vliegt 150 miljoen ton broeikasgas de lucht in. Om dit te voorkomen, vindt duurzame bosbouw plaats. Houtkap, maar dan met zorg voor mens, dier en natuur. Hoe duurzaam is dat?
Van elke stam willen we niet de gaten en ongerechtigheden, alleen de rechte delen. Slechts 25 procent van elke stam eindigt als paal of plank. Bij niet-gecertificeerde zagerijen vliegt de rest alsnog de lucht in, maar op de zagerij van Precious Woods verdwijnt het in een biomassacentrale, die de stad van energie voorziet. Ook biedt het bedrijf rond Itacoatiara werk aan 2500 mensen.
Het klinkt als een duurzaam verdienmodel. Economisch, ecologisch en sociaal verantwoord. En toch schommelt de beurskoers, die ooit op 150 Zwitserse Frank stond, al jaren tussen de vijf en tien. Volgen meer bedrijven?
Een voorhoede
Een voorhoede van bedrijven, ngo’s en wetenschappers, sinds 1993 verenigd in het keurmerk Forest Stewardship Council (FSC) kent geen twijfels. Voor de komst van FSC was tropisch hardhout een probleem. De oorzaak van ellende. Nu zou het dat niet meer hoeven zijn. Het draagt juist de oplossing in zich, de oplossing voor ontbossing. Voor bossen die veranderen in woestijnen.
Tien Hollanders stuiteren op hun zittingen. Houthandelaren, architecten, inrichters van buitenruimtes, een journalist. Op uitnodiging van Van den Berg Hardhout, met zusterbedrijf GWW Houtimport de nog altijd enige houthandel in Nederland die met niets minder genoegen neemt dan FSC-gecertificeerd tropisch hardhout, bezoeken we bossen en zagerijen in Brazilië en Suriname.
Er valt nog niet veel meer te zien dan de rode stofwolk voor ons, maar we kijken onze ogen uit. Je zou het niet zeggen, maar van de 46 procent van de primaire bossen op aarde die al door menselijke hand van de kaart is geveegd, bevond zich bijna de helft ooit in dit land. Als we zo doorgaan, zijn binnen honderd jaar onze tropische regenwouden verdwenen.
Vanaf de jaren zestig zaagden we in ons natte landje van deze stammen onbekommerd planken en palen, om regen en rivier in goede banen te leiden. Tot aan de jaren tachtig, toen Milieudefensie en Greenpeace onze comfortabele huiskamers vulden met het geluid van kettingzagen, neerstortende woudreuzen en krijsende apen. We begonnen een beetje te begrijpen waar we mee bezig waren. Kappen met kappen dus? Stoppen met tropisch hardhout? Maar wat was het alternatief? Geen materiaal was zo hard, mooi, natuurlijk, circulair, duurzaam.
Er veranderde wel iets, maar niet veel. Dertig jaar later zet FSC, inmiddels wereldwijd de standaard in duurzaam bosbeheer, zich nog altijd in voor het ideaal waarbij lokale gemeenschappen profiteren van met mate genomen vruchten van de bossen waarin ze leven. Volgens cijfers van FSC en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties FAO is nu acht procent van alle bossen op aarde waar hout wordt geoogst FSC-gecertificeerd. Zolang voor gemeenschappen het bos een economische waarde vertegenwoordigt, zo is de overtuiging, zorgen ze er goed voor. Daar bos, hier hout.
Ons landje, in Europa de grootste afnemer van tropisch hardhout, zou hierin voorop kunnen lopen. We weten het alleen zelf nog niet. We begrijpen nog altijd niet goed wat FSC is. Er zijn zoveel keurmerken, ze beloven zoveel.
En duurzaam, is dat niet duur?
Wanneer een boseigenaar of houtkapper zich houdt aan een tiental principes, mag zij de groene stempel van FSC op haar hout zetten en kan zij een premie vragen bovenop de gewone houtprijs. FSC-tropisch hardhout maakte in de beginjaren flink opgang, maar de laatste jaren stagneert de opmars. Het bewustzijn in onze huiskamers is weer weggezakt, het regenwoud is toch wat te ver van ons bed. Aanbod is er nu wel genoeg, maar bij een haperende vraag verdwijnt het prijsverschil met niet-duurzaam of illegaal hout. Het marktaandeel duurzaam zachthout (van FSC en haar commerciële concurrent PEFC tesamen) is geklommen tot meer dan negentig procent, maar blijft in tropisch hardhout met zestig procent achter en loopt zelfs terug.
Wat weer leidt tot ontevredenheid onder boseigenaren en zagerijen, die zich veel moeite getroostten voor hun FSC-certificaat, maar zich tevreden moet stellen met dunnere winstmarges dan de klimaatonverschillige concurrentie.
Sojavelden
Hier komen nog de marktpraatjes bij. Non-FSC-houthandelaren zetten FSC graag weg als een druppel op de gloeiende plaat. Ze wijzen op China, waar ze niet eens zouden weten wat FSC is en dat veruit het meeste niet duurzame hardhout opkoopt, het liefst illegaal. En trouwens ook bijna alle soja voor veevoer. Wat maken wij ons dan druk?
Per inwoner ligt het beeld een stuk genuanceerder, maar de heersende gedachte is dat we met zijn allen de wereld hoe dan ook naar zijn grootje helpen. Elke gekapte woudreus is er een te veel – maar doe toch maar weer een paar zeecontainers Azobé, Cumaru, Ipé. Desnoods zonder logo met groen boompje.
Intussen staan we toe dat sojaboeren en veehouders nog meer bossen in brand steken. Of vanuit helikopters Agent Orange strooien om bomen in één klap te ontbladeren. Of stamhoofden en activisten die bossen beschermen vermoorden.
Vergeleken met Azië en Afrika blijft in de Amazone het certificeren van bossen en het produceren van aantoonbaar duurzaam geproduceerd tropisch hardhout sterk achter. Op de vrijgekomen, onvruchtbare grond grazen koeien en groeit soja, voer voor onder meer 650 miljoen dieren per jaar in Nederlandse megastallen. In de streken rond Itacoatiara zijn relatief weinig sojavelden te vinden, de regio is er te heuvelachtig voor. Wel tref je vanaf hier helemaal tot aan Venezuela eindeloze weilanden vol koeien aan. Het is er net Texas.
Volgens het World Resources Institute zijn vlees en zuivel de grote boosdoeners van ontbossing. Het begint met illegale houtkap en aangestoken brandjes, die de weg vrijmaken voor vee en veevoer. Om deze reden is Brazilië verantwoordelijk voor meer dan een derde van alle ontbossing op aarde. Zolang wij in het westen massaal dieren eten, grijpt roofbouw hier om zich heen en komt volgens Tropenbos International het omslagpunt waarbij het Amazone-regenwoud verandert in een savanne of zelfs een woestijn steeds dichterbij.
Terwijl we tussen twee hoge, groene muren voort denderen, mijmeren we over de kern van de zaak. Niet de Brazilianen, maar wij zijn het probleem. Maar ook de oplossing. Stoppen met de invoer van soja voor vee, stoppen met megastallen vol kippen en varkens? En in plaats daarvan meer mooie woningen maken, opgetrokken uit elegant, onverwoestbaar tropisch hardhout?
Helaas zit tropisch hardhout nog altijd in het verdomhoekje, hoe duurzaam het ook is gewonnen. Bouwend Nederland werkt tegenwoordig net zo lief met beton, composiet of thermisch bewerkt zachthout. Maar de mannen in de wagens werken wél graag met tropisch hardhout. Elke dag, in de bossen en op zagerijen die we bezoeken, bezingen ze de zorgvuldigheid van het productieproces, de onmiskenbare schoonheid van het materiaal. Tijdens de lunch in de kantines van zagerijen, waar ze gul mogen scheppen uit grote bakken vol rund, varken en kip, hebben ze het er over met elkaar. Liever niet over de relatie tussen ontbossing en dieren eten, wel graag over de toepassing van al die bijzondere houtsoorten in hun bouwprojecten.
Economische waarde
We minderen vaart, maken een tussenstop. We stappen uit, de hitte daalt als een deken over ons neer. Het is begin november. In deze tijd van het jaar zou het zevenentwintig graden moeten zijn, maar in grote delen van Brazilië wijst de thermometer vijfenvijftig aan. Wij hebben geluk met vijfenveertig, de luchtvochtigheid tikt de negentig procent aan. We steken de stoffige weg over naar een logyard, een open plek waar hoog opgetaste stammen wachten tot ze naar de zagerij worden gebracht. Vroeger begon in deze dagen al het regenseizoen en maakten ondergelopen paden het onmogelijk om nog stammen uit de bossen te slepen. Door klimaatverandering blijft het nu een maand langer droog, maar Precious Woods is toch maar gestopt met kappen. De waterstand in de haven bij de stad Manaus is zo laag dat boten niet uitvaren. Alle leveringen aan Europa liggen stil. Het is slechts nog een kwestie van de voorraden opzagen.
Overigens zijn de schepen vol soja, afkomstig van een andere, grote werkgever van het stadje Itacoatiara, minder zwaar beladen. Deze schepen liggen minder diep en ondervinden geen problemen op hun tocht naar Europa. Het tekent de situatie. Om de achterstand op het verdienmodel van soja goed te maken, zeggen onafhankelijke instituten als Probos en Tropenbos International, moeten we een weg inslaan die gevoelsmatig niet de juiste is. Niet stoppen met kappen, maar juist doorgaan. Hardhout blijven halen uit de Amazone, Afrika en in Azië. Maar dan op radicaal ecologische en sociaal verantwoordelijke wijze. Er is één probleem: leg dit eens uit aan de vleesetende Europeaan, die eerder een veeboer vertrouwt dan een houthakker. En: leg het maar eens uit aan Brazilië, de grootste rundvleesexporteur van de wereld. Wij van FSC Eend…
Bijna dertig jaar ervaring heeft Precious Woods geleerd dat mensen het met eigen ogen moeten zien. Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Leu maakt niet voor niets twee dagen lang vier man vrij om tien Nederlanders rond te leiden. Laatst zou ook de landbouwminister van president Luiz Lula (en boer) komen kijken. Bij de mannen van Precious Woods vlamde de hoop op dat hun manier van werken eindelijk tot landelijk voorbeeld zou gaan strekken. Maar hij zegde af en stuurde een ambtenaar.
We bewegen ons tussen stammen van twee, drie meter doorsnede. We zijn onder de indruk, ook van het dramatische beeld. Op de achtergrond bomen die mochten blijven staan, op de voorgrond de oogst. Net stapels in beslag genomen ivoren slagtanden.
‘Denk maar zo,’ zegt een houthandelaar, ‘iets wat eerst geen waarde had heeft het nu wel…’
‘Het had ecologische waarde,’ zegt een architect, ‘maar dat was niet genoeg. We kunnen het niet laten om alles economisch te maken.’
De houthandelaar knikt bedachtzaam, gaat door zijn knieën en fotografeert een bijzondere vlinder, het enige leven op een reusachtige stapel.
Volgens verkoopman Ruud Lourier lachen ze in Gabon om deze ‘tandenstokers’. Precious Woods heeft in Afrika een vergelijkbare oppervlakte aan FSC-bos in concessie, maar de grond daar is zoveel rijker. De koop destijds van deze grond bij Itacoatiara, een relatief arm deel van de Amazone, was achteraf gezien niet zo slim. De Rio Negro voert erdoorheen, de naam zegt het al. Troebel water, badlands. Eeuwen geleden al zijn hier belangrijke voedingsstoffen weggevloeid.
Maar een FSC-plank is toch een FSC-plank en Lourier rekent erop dat spoedig de vraag weer aantrekt. In FSC-land heerst schaarste, dat moet de zaken erdoorheen trekken. Tot die tijd stapelt zich op de zagerij het gezaagd en geschaafd hout op, genoeg om minstens 75 zeecontainers te vullen.
‘Hout is geduldig,’ zegt Lourier.
‘De aandeelhouders iets minder,’ zegt Leu.
‘Mijn baas Arie, de man die in 1997 als eerste Nederlandse houtimporteur FSC omarmde, was gek op voorraad,’ zegt Albert Oudenaarden van Van den Berg Hardhout. ‘De koper is al geboren, hij weet het zelf alleen nog niet.’
Overwoekerd
De wagens voeren verder het woud in, we nemen een kijkje bij een verlaten nederzetting. De kapploegen zijn teruggekeerd naar hun gezinnen. We bekijken hun slaapzaaltjes, de spartaanse doucheruimte. Als Goudlokje drinken we koffie van hun zelf verbouwde bonen, eten van zelfgebakken brood, rijden verder noordwaarts, tot op halverwege het areaal. Een zijpad moet leiden naar een plek waar nog maar drie jaar geleden is gekapt, maar het is al volledig overwoekerd. Leu wordt er altijd blij van. Volgens de FSC-standaard mag Precious Woods van één hectare bos twee tot drie bomen nemen, daarna moeten zijn mannen het, om de vegetatie volledig te laten herstellen, minstens 25 jaar met rust laten.
We rijden een stuk terug, vinden een vrijgehouden zijpad dat leidt naar de oogstplek waar 28 jaar geleden voor het eerst drie stammen zijn geoogst. Met informatieborden en bewegwijzering is er een bezoekerscentrumpje van gemaakt. Tussen het weelderig groen is het op slag een stuk koeler, zeker tien graden. De koelende werking van een boswandeling op een hete zomerdag. We dwalen tussen een wirwar van woudreuzen en jong spul. Bomen filteren lucht, zuiveren grondwater, onderhouden de bodem, koelen de aarde. Onze handen glijden langs stammen. Vijftig jaar oud, honderd, tweehonderd? Zelfs bomendeskundigen weten het vaak niet. Elk seizoen was hier even vochtig, hardhout kent geen jaarringen. Ze stonden hier lang voordat hier mensen kwamen en ze mogen nog lang blijven staan. Garapa, pau amarelo, jatoba, tatajuba? Ook de houthandelaren hebben geen idee. Deze hectare alleen al kent wel 45 verschillende soorten, maar ze zijn niet van elkaar te onderscheiden. Pas als het hout is geschaafd, herkent men de soort aan tekening, reuk, kleur.
Voordat we het bos verlaten, stoppen we bij een vervallen busje langs de weg. Het blijkt ingericht als digitaal checkpoint Charlie. Geen vrachtwagen met stammen, zegt forest manager Bruno Cruz, komt zonder goedkeuring dit bos uit. Hier wordt met overheidssoftware strikt bijgehouden hoeveel hout hij nog mag oogsten. Precious Woods gebruikt slechts 53 procent van haar kaprechten, de rest laat ze om ecologische redenen staan. Maar hij kent ook houtbedrijven die niet gebruikte rechten doorverkopen en anderen het quotum leeg laat oogsten.
Illegale, groengewassen stammen, die als legaal op de Europese markt terecht komen. Regelgeving en controlemogelijkheden genoeg, zegt Cruz, dat is het niet. Isotopen nemen van stam en grond en vergelijken met planken in de haven. Slimme satellietsoftware waarmee de hele Amazone tot op de centimeter in de gaten is te houden. De technologie is er, maar de onwil wint het vooralsnog. De overheid doet alsof ze handhaaft, maar doet het niet echt.
Lula of Bolsonaro
De weerzin tegen de overheid, of die nu Braziliaans is of Europees, een geluid dat op de tocht vaak opklinkt. Vooral bij zagerijen in Braziliaans eigendom. Terwijl zij met hun zuurverdiende FSC-certificaat meer dan voldoen aan de regels aan deze en aan de andere kant van de oceaan, is het toch nooit genoeg. Neem zagerij Lamapa nabij de stad Belém, drieduizend kilometer oostwaarts langs de Amazone-rivier, in de staat Pará. Anders dan bij de gastvrije Zwitsers van Precious Woods of de opgeruimde Italianen van Greenex moeten we eerst langs een brokkelige muur met prikkeldraad en mannen met geweren.
Directeur Leandro Rymsza komt vanachter zijn bureau vandaan, deelt flesjes water uit, knikt trots naar zijn foto’s van gevangen, naar adem happende barracuda’s. Vanuit een gekoeld kantoor stappen we zo door een deur, een loeihete fineerfabriek in.
Temidden van luid gesis en stoom mopperen Rymsza en houtagent Rodrico op hun president. Wij in het Westen denken dat na Bolsonaro met Lula alles beter wordt, maar dan vergissen we ons vreselijk. Lula verkoopt vooral praatjes. Een socialist. Hij geeft niks om klimaat of natuur, hij gooit alleen maar geld naar mensen. Stemvee! Hij heeft beloofd om dit jaar vier miljoen hectare aan nieuwe kapconcessies uit te geven, waar regels gelden die in de buurt komen van FSC, maar hij geeft die gratis weg aan inheemsen. ‘Indianen, die niet weten wat ze ermee moeten en de kaprechten meteen weer weggeven.’
Nee, Lula wil maar één ding en dat is van Brazilië ‘een communistische staat’ maken. En geen kwaad woord over Bolsonaro. Wij denken dat Brazilië is wat hij ervan maakte, maar de geschiedenis gaat terug tot de zestiende eeuw, toen Portugal dit land koloniseerde en de bevolking tot slaaf maakte. Dat is het land nog aan het repareren. Ze hebben niet nog meer regels nodig, alleen handhaving. Maar de handhaving, die is net zo corrupt. Of Rymsza en Rodrico blij zijn met Europa? Met Nederland? ‘Niet zo.’ Die Europese houtwet die wij net hebben aangenomen, waardoor elke afnemer zelf moet aantonen dat een product afkomstig uit de Amazone geen schade heeft toegebracht, of het nu een sojaboon of fineer is? Dat kan Rymsza dus al. Zijn bedrijf Lamapa legt alles vast met satellietsoftware. Op zijn telefoontje scant hij de QR-code op een plank, toont ons meteen de stronk in het bos. Maar de douane in Europa is hier nog niet klaar voor. En toch eist Europa meer. Europa weigert Braziliaanse regels te accepteren. ‘Terwijl jullie je hele land kaalkapten, vertellen jullie hoe ik het moet doen. Maar als jullie dezelfde eisen stelden aan een rund, hielden jullie geen vee meer over. Als iedereen FSC zou kopen, hadden we geen overheid of regelgeving meer nodig. Blij met Nederland? Als Nederland weer FSC gaat bestellen, zeker.’
Gevoelig punt, wat Rymsza aanvoert. Nederland heeft maar liefst 55 procent van haar landoppervlak ingericht voor agrarische doeleinden, vooral voor het verbouwen van veevoer en om koeien op te laten grazen. Brazilië komt hoogstens aan dertig procent, waarvan vooralsnog het grootste deel bosbouw.
Het dierenrijk dat op onze planeet rondscharrelt, bestaat inmiddels voor zestig procent uit vee. 36 procent uit mensen en vier procent wilde dieren. Vee is een inefficiënte eiwitproducent. Om aan dezelfde hoeveelheid eiwitten te komen, zouden we met een plantaardig dieet met een factor tien minder aan voedsel af kunnen. Nu de menselijke wereldbevolking richting de acht miljard gaat, wordt het tijd de oppervlakte anders in te richten en onze gewassen niet eerst aan vee te voeren, maar zelf op te eten. De overbodige grond kunnen we teruggeven aan de natuur en weer volplanten met bomen, zodat de vier procent wilde dieren weer kan groeien en de natuur zich kan herstellen.
Een commissie van wetenschappers in The Lancet stelde vast dat wanneer de 54 rijkste landen overgaan op een voornamelijk plantaardig dieet voor voedselproductie jaarlijks ruim zestig procent minder CO2 wordt uitgestoten. Tussen nu en het einde van deze eeuw zou honderd gigaton CO2 extra worden vastgelegd. In 2022 berekende de Universiteit van Leiden dat een wereldwijd plantaardig dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert. Wanneer het vrijgekomen land wordt teruggebracht naar de oorspronkelijke vegetatie, eten acht miljard mensen gezond én op een manier die bossen en planeet aankunnen.
Goud
Maar wat als op een dag sojaboer en veehouder voorgoed zijn vertrokken? Waar moeten de bewoners van de Amazone dan van leven? Wordt het hier dan als in Suriname, in het hoge noorden van het regenwoud, het land met nog altijd 93 procent bebossing? Eén van de drie landen in de wereld met een negatieve carbonbalans? Of moet Suriname eerst dezelfde fouten maken als Nederland en Brazilië?
In Suriname wordt het FSC-gecertificeerde zagerijen niet gemakkelijk gemaakt, de meeste stopten er alweer mee. De enige overgebleven FSC-zagerij van Suriname, Soekhoe en Zonen in Paramaribo, is gespecialiseerd in het zagen van lange, vierkante palen en draglineschotten voor drassige bouwterreinen in Noordwest-Europa. Anders dan in Brazilië krijgt FSC, volgens directeur Dinesh Mahesh, in dit land geen voet aan de grond. En dat is gek. Suriname is nota bene het land van de Bruynzeelbossen, waar ooit het Celos-systeem is uitgedokterd. Het eerste, duurzame bosbeheersysteem ter wereld, dat ten grondslag ligt aan FSC en waarvan de uitgangspunten nog altijd verankerd liggen in de wetgeving van het land. Het is dus niet zo dat Suriname slecht voor haar bossen zorgt. Maar onder het bewind van dictator Desi Bouterse is wel de illegale houtkap verdriedubbeld; deze cultuur heerst nog altijd. ‘Betaal de ambtenaar,’ zegt Mahesh, ‘en hij ziet een clandestiene stronk ineens niet meer.’
Onder Bouterse werd ook ruim baan gegeven aan goudzoekers, die nog altijd in de paar FSC-concessies die er zijn rondlopen, hun oude rechten opeisen en het water vergiftigen met kwik. Laatst liep een bende door een concessie van Soekhoe te struinen. ‘Komen jullie doen?’ Ze toonden hem een oekaze van vicepresident Ronnie Brunswijk, de oude rivaal van Bouterse, die zijn guerrilla jarenlang financierde met goud. Brunswijk vermoedde dat op de concessie van Soekhoe goud lag. Ze moesten maar eens wat samples voor hem gaan halen.
Tel bij dit lek het gat van de Chinezen op. Volgens Global Forestry Watch gaat bijna alles wat in dit land wordt gekapt naar China. Alles op één hoop, FSC en niet-FSC. Als rondhout wordt het zo verscheept, neem maar mee. Suriname zou met eigen zaagwerk en schaafwerk een premie bovenop de stamprijs kunnen verdienen, maar het land heeft torenhoge schulden en ligt aan het infuus bij de Wereldbank. Ze heeft het geduld niet en pakt elke dollar die ze kan pakken.
De Nederlandse ambassadeur in Suriname, Walter Oostelbos, spreekt zich tijdens een netwerkborrel voor de Surinaamse houtbranche, duidelijk uit. Voor een ambassadeur. Na een lange radiostilte hebben de twee landen de banden weer aangehaald, Oostelbos heeft zijn intrek genomen in een zwaarbewaakte Miami Vice-villa, met panoramisch uitzicht op de Suriname Rivier. Op zijn terras spreekt hij de kopstukken van de sector toe en zegt te hopen dat de heren en dames zich gaan inspannen voor meer duurzame houtwinning. Met hulp van de overheid, al is zijn indruk dat het ‘hier soms aan politieke wil’ ontbreekt.
Marrons
Het lijkt erop dat de Amazone het toch moet hebben van Westerse landen, van Nederland. Van vooruitstrevende houthandelaren, architecten en gemeenten, die in hun bouwprojecten vooroplopen met de toepassing van FSC. Zo is Amsterdam een exclusieve samenwerking aangegaan met het bosdorpje Bigi Poika, op tweeëneenhalf uur rijden van Paramaribo. Het benadert het ideaal van FSC. Vijfenzeventig inheemse gezinnen, Marrons, wier voorouders als slaven ontsnapten van suikerplantages en de bossen invluchtten. Rond Bigi Poika dreigt nog niet het gevaar van grootschalig soja. Wel proberen de bewoners met kleinschalige bosbouw een eenvoudig bestaan op te bouwen. Ze proberen de bossen te beschermen, wat overigens niet kan voorkomen dat ze ten behoeve van wat landbouw soms toch een bosje platbanden.
Links en rechts langs de hoofdweg die door het dorpje leidt smeult zwarte vegetatie. Een sombere hond steekt de weg over. Naast de deur van De Kapitein, zoals de dorpsoudste zich laat noemen, hangt een kooi met daarin een papegaai. Zijn kinderen vervelen zich voor de hut, spelen met een tam aapje. De hitte hier is dit najaar ongekend, hun school voert al weken een verkort rooster. Onlangs hagelde het op Zanderije, dat is hier nog nooit eerder voorgekomen.
De kleine Kapitein neemt ons mee het bos in. Hij beschikt over één terreinwagen, hij rijdt op en neer om al zijn gasten naar de gemarkeerde boom op zijn bomenkaart te brengen. Hij probeert al vier jaar lang dit bos FSC-gecertificeerd te krijgen, maar het is hem nog niet gelukt. Volgens inspecteurs gaat er nog te veel fout. Dan weer kiezen zijn mensen de verkeerde boom, dan rijden ze met de skidder te diep het bos in en beschadigen ze jonge stammen.
Onder lokale ondernemers bestaat alvast geen enkele belangstelling voor zijn FSC-product. Ook worden de dorpelingen ongeduldig, ze overwegen De Kapitein te wippen en de bomen niet-duurzaam te vellen. Hij is dan ook dankbaar dat Nederland hem wil helpen. Hij kan niet wachten tot hij zijn eerste stammen naar Amsterdam kan verschepen. Tot die tijd bekwaamt hij zich verder in nette bosbouw, zoals het is bedoeld. Willen we zien hoe hij het doet?
In zijn grote kaplaarzen gaat hij voorop. Het komt niet zo vaak voor dat hij een boom kapt; het dorp haalt zijn inkomsten vooralsnog uit een beetje landbouw en het verlenen van jachtvergunningen. Of de jacht wel in het FSC-plan past? Is het, uit respect voor al het leven in de bossen en ter voorkoming van verstoring van het evenwicht, niet passend om daarmee stoppen? Zijn ogen spugen vuur. Kom niet aan de traditie van zijn volk. Maar oké, zodra Amsterdam zijn stammen afneemt, kan die jacht misschien wat minder.
In zijn voetsporen volgen stagiairs van de Nederlandse hogeschool voor bos- en natuurbeheer Van Hall Larenstein. We turen met ze mee omhoog naar de kroon. Zacht licht prikt door het bladerdek. Als het goed is, heeft De Kapitein volgens het FSC-protocol gecontroleerd op vogelnesten en apen. Maar het komt soms voor dat een luiaard alsnog heeft besloten een dutje in de boom te doen. De Kapitein wappert de vragen weg. Even geen vragen meer nu. Wanneer de boom ter aarde stort, op wat lianen na zonder veel schade aan omliggende vegetatie, staat hij juichend met de armen hoog. Het aanbod is er, nu nog de vraag.
Deze reportage is mede gebaseerd op indrukken die ik opdeed tijdens een tiendaagse studiereis in november 2023 door het regenwoud van de Amazone. Ik bezocht bossen en zagerijen bij Manaus en Belém in Brazilië en bij Paramaribo en Zanderije in Suriname. De reis is georganiseerd door Van den Berg Hardhout. Mijn dank gaat uit naar Albert Oudenaarden en Erica van Lopik en naar mijn medereizigers, afgevaardigden van Van Dorp Hout, Van den Berg Hardhout, RoosRos Architecten, VIC Landscapes en FSC Nederland. Dank ook aan Arjan Alkema voor het tegenlezen en leveren van cijfers en achtergronden.