Dierenacties kunnen slimmer (2)
Stalbezetters willen ons laten zien wat wij als vleeseters dieren aandoen. Maar wat heeft het voor zin als we niet kijken? Dat kan slimmer. (Opiniestuk in NRC, 14 december 2019)
door Jeroen Siebelink
Een foie gras-eend met een gat dwars door de snavel als gevolg van dwangvoeding met trechters. Hoe krijgt een dierenactivist dat viral voor de kerst? Begin november veroordeelde de rechter Meat the Victims tot een geldboete en een voorwaardelijke celstraf voor de bezetting van een varkensfabriek in Boxtel. Drie dagen na de uitspraak bezocht een andere groep, Animal Resistance, een Belgische eendenfokkerij. In een livestream toonden ze de eend met doorboorde snavel. Daarna ketenden ze zich vast in een supermarkt en voerden ze theater op over hoe eendenlever wordt gemaakt. Winkelend publiek vluchtte weg. Een poelier slofte schouderophalend voorbij.
Niemand is vóór dierenleed. Knappe jongen die zijn toastje paté binnenhoudt onder het genot van een harde stalfilm. Probleem: niemand kijkt naar die stalfilm. Hoe bereiken stalbezetters ons, de vleeseters, dan wel? Voor Pels, mijn roman over een dierenbevrijder die rond de eeuwwisseling ‘s nachts de kooien van pelsdieren openzet, sprak ik met dierenbevrijders van toen en nu. Het viel mij op dat de strijd nu openlijker en massaler wordt gestreden. Soms ook emotioneler. Huilende activisten, selfies met creperende biggetjes. Dat kunnen we kwetsbaar vinden of juist narcistisch. Toch is activisme 2.0 al een stuk beter georganiseerd dan toen. Stalbezetters dragen hygiënekleding en mondkapjes, nemen dierenartsen mee, werken zelfs mee aan hun berechting voor huisvredebreuk – in de hoop dat een rechtszaak extra aandacht voor de beelden oplevert. Maar wat te doen als het Journaal weigert de stapel dode biggetjes te tonen en steeds weer met een paar blije, biologische varkens in de modder komt aanzetten?
Twintig jaar geleden openden de bevrijdingen van pelsdieren onze ogen voor het leed in de bontindustrie. Een steeds groter bewustzijn, dat uiteindelijk leidde tot het pelsdierenfokverbod. Met de bevrijding van dieren die voor hun vlees worden gehouden gaat het moeizamer, want vleesboeren weten zich nog gesteund door het gezag en het grote geld. Toen de boeren optrokken naar het Malieveld, hoestte een consortium van slachterijen, veevoederbedrijven en zuivelreuzen een paar ton op om een communicatiebureau aan het werk te zetten: #zonderboergeeneten. Boeren kunnen alles maken. Wie is er hier niet #trotsopdeboer? Nou? Angstige stilte. Maar zijn we ook #trotsopdeintensieveveehouderij? Een nieuwe generatie activisten pakt het slimmer aan.
Om te beginnen zijn activisten 3.0 positief. Ze informeren ons niet alleen, ze inspireren ook. Ze laten het grauwe en boze aan de tegenpartij en claimen de goede kant van de geschiedenis. Ze tonen voor én na. Denk aan War Child. Zij laten niet alleen de ellendige omstandigheden van kinderen in oorlog zien en halen het kind uit de oorlog, maar tonen ook het perspectief, ze halen de oorlog uit het kind. We willen niet lijdzaam toezien, we willen bijdragen aan verbetering.
Neem Meat the Victims. Dat klinkt negatief. Veel mensen willen nog vlees eten en van slachtofferschap willen ze liever niets weten. Maar wie is er niet vóór dierenwelzijn? Kijk naar Prolife, een controversiële organisatie die anti-abortus is. Wie is er nu tegen het leven?
Activisten 3.0 nemen ons dus mee in het verhaal van een konijnenbout, varkensrollade, eendenborst. Een sympathieke, rustig vertellende woordvoerder maakt het grote voor ons klein met Ducktales. Lopen we met Donald en zijn neefjes mee? Kijk, eendjes voeren is niet meer wat het is geweest. Toon niet alleen de harde feiten in de stal, maar houd ons ook het nieuwe leven van een meegenomen dier voor. Want we onthouden alleen het gevoel, we willen Disney, een boos sprookje dat toch nog een beetje goed afloopt. Ook media snakken naar content. Het Journaal wil een bevrijde, vrolijk rond waggelende eend in de wei – niet een eend met een doorboorde snavel.
Ten tweede werkt de dierenrechtenbeweging 3.0 beter samen. Groeperingen gebruiken diverse, soms illegale methoden, maar ze jagen allemaal hetzelfde doel na. Wat nodig is, is 1968. Voorafgaand aan dat revolutionaire jaar werkten protestgroepen ook langs elkaar heen, totdat ze op een dag tegelijk de straat opgingen. Na de bevrijding van de mens, nu het dier. En het kan! Zo moest aanvankelijk ook Bont voor Dieren niets hebben van de pelsdierenbevrijders – totdat op een dag de gelederen zich sloten. Ook tegenstanders van wilde dieren in het circus bereikten eerst niks. Ze werden vooral door kinderen van circusartiesten bekogeld met olifantenpoep. Pas toen Stichting Aap zich ermee bemoeide en aangaf geen onderdak te kunnen bieden aan alle afgedankte circusolifanten, omdat het al vol zat met circusleeuwen en circustijgers, zetten ze een lobby op en kwam er beweging in de zaak. De good cops stelden zich op achter de bad cops en al snel kwam het verbod op wilde circusdieren tot stand.
Activisten 3.0 betrekken niet alleen elkaar en de natuurbeweging, maar de hele samenleving bij de zaak. En dus ook de tegenpartij. Het doel is bewustwording – daar hoeft een boerengezin geen nachtmerries voor te worden bezorgd. Bedenk eens een plan dat al rekening houdt met alle bezwaren die we nu horen. Een actie bij een kwalijke boer? Waarschuw hem van tevoren, zodat hij hulptroepen inroept. Doe nog even niks, informeer alleen de politie. Nu heb je de aandacht van de pers. Je vraagt een burgerjury of panel deskundigen om hun mening en past het plan zonodig aan. ‘Actievoerders kiezen andere weg na referendum’ kopt de krant. Breng vervolgens geld bijeen via crowdfunding, opnieuw een toets, opnieuw publiciteit! En wacht niet op miezerige aandacht van het Journaal, organiseer zelf een optreden bij Goedemorgen Nederland of Harry Mens. De kalkoeneters, de doelgroep. Ze hebben geen idee van dierenleed, maar hebben wel uren zendtijd en zitten altijd verlegen om een spannend onderwerp.
Tot slot betrappen activisten 3.0 de dader. De feiten die stalbezetters nu verzamelen, bewegen autoriteiten niet tot ingrijpen. Een berg biggetjes? Stuiptrekkende konijnen? Normale uitval. Heterdaadjes werken beter. Een journalist van Animal Rights ging zes weken undercover in een horror-slachthuis in Tiel. Zijn reportage leidde tot Kamervragen en cameratoezicht in slachthuizen. Andere infiltranten betrapten boeren op het doodslaan van biggetjes en het smijten met eenden. Na deze onthullingen was Animal Rights de Robin Hood van het land, zelfs de boeren draaiden bij. Maar sinds de stalbezetting in Boxtel staan partijen weer lijnrecht tegenover elkaar en framen boeren stalbezettingen als ‘schadelijk’ voor dieren. Natuurlijk heeft een effectief uitgevoerde stalbezetting wel zin. Als het stof is neergedaald denken mensen toch: wie is hier nu schadelijk? Maar om een goed uitgevoerde infiltratie kan niemand heen. De Günter Wallraff van de dieren. Hier is geduld voor nodig, maar de kans van slagen is groot: in dierenfabrieken kunnen ze altijd goedkoop personeel gebruiken.
Activisten 3.0 lopen, zoals het hoort, voor de muziek uit. Maar ze houden ook af en toe hun pas in, en lopen met de dwaaltocht van vleeseters mee op, om te zien of zij nog wel volgen. Of zij niet toch weer wegkijken van de waarheid op hun bord.
